“Het haasje”
’t Haasje zat in rijpe kolen
Knabbelend aan de groene spruit
Haasje, haasje, kijk toch uit
Hoor je niet de jagershoorn
Hoor je niet dat paardengedraf
Hoor je niet dat hondgeblaf
Nog één blaadje, nog één spruitje
Ik kan lopen hard genoeg
’t Is warempel nog te vroeg
En daar knalde het geweer
En het viel dood neer
Haasje, haasje, het kan mij spijten
Maar je hebt het wel verdiend
Was maar minder zo gulzig vriend
Zou de hond je nou niet bijten
Wie niet hoort naar goede raad
Die beklaagt zichzelf te laat