Een huisvrouw beste mensen, is de spil van haar gezin Zij is het eerste wakker en slaapt als laatste in En is ze eens afwezig, dan jammert heel de troep Want niemand kan haar missen...toch heeft ze geen beroep.
Ze tovert net de centjes, ze brengt kinderen groot Droogt tranen en snuit neusjes, is net een duizendpoot Als iedereen de griep heeft, verpleegt ze heel de troep Loopt zelf van de koorts te bibberen...toch heeft ze geen beroep.
Maar zij is de troost der kleine en vaders grootste schat Het aanrecht is haar altaar, de pan haar wierookvat Zij is in het drukke leven,het rustpunt voor haar troep Haar wapenspreuk is Liefde....God zegen haar beroep.